In Zuid-Frankrijk betekent pastis 'mengeling van ingrediënten zonder vorm'. Tot 1938 dachten de Zuid-Fransen daarbij aan dingen als paté of pap. Figuurlijk betekent pastis zelfs 'duister gescharrel'. Tijdens Wereldoorlog I werd het Provençaalse woord populair. 'Quel pastis!' vervloekten de Zuiderlingen de slijkerige loopgraven waarin ze moesten ploeteren. Het is Paul Ricard die als eerste in 1934 het woord gebruikte om zijn anijslikeur te promoten. Hij zou zijn anijsdrank 'Le vrai pastis de Marseille' dopen.
|